Onherstelbaar leed

Binnenkort hebben nabestaanden recht op vergoeding van affectieschade (smartengeld). Net als naasten van slachtoffers met bijzonder ernstig letsel. Tegelijk blijkt: het zal nooit genoeg zijn.

Tot nu heeft in ons land alleen het slachtoffer zelf recht op vergoeding van smartengeld. Bij overlijden in beginsel dus niemand. Velen vinden dat onrechtvaardig. Vaders en moeders lijden mee als een kind overlijdt of ernstig blijvend letsel oploopt. Hun leven ligt ook overhoop. Zodra de wetswijziging (inmiddels aangenomen door het parlement)  in het Staatsblad is geplaatst, hebben vaders en moeders recht op smartengeld. Enkele andere categorieën ook: o.a. partners en kinderen van een slachtoffer.

Over het onderwerp is tientallen jaren gediscussieerd. Ook over de vraag hoe hoog zo’n vergoeding moet zijn. Het van geval tot geval vaststellen zou tot onsmakelijke discussies kunnen leiden. Om maar wat te noemen: ‘ja, u zegt wel dat u dol was op uw partner, maar u zou toch uit elkaar gaan?’. Dus gaan er vaste vergoedingen komen. Afhankelijk van de oorzaak (misdrijf of ongeluk), de gevolgen (overlijden of letsel) en de relatie is de vergoeding minimaal € 12.500 en maximaal € 20.000,-. Omdat de hoogte wettelijk is vastgelegd, kan discussie daarover achterwege blijven. Althans: dat is de naïeve gedachte.

Eén van de argumenten waarmee de vergoeding van affectieschade steeds is verdedigd, is dat het eigenlijk niet om geld gaat. Nabestaanden en naasten zouden vooral behoefte hebben aan erkenning. Erkenning van het leed dat ook hen is aangedaan. Ik ben er van overtuigd dat erkenning van schuld door de veroorzaker bijdraagt aan het kunnen verwerken van het leed. Zeker als dat ook met oprechte spijt gepaard gaat. En misschien zou een schadevergoeding die de veroorzaker uit eigen zak moet betalen ook nog bijdragen. Een soort wraak: ‘lijd jij ook maar mee’. Maar verreweg de meest affectieschade gaat natuurlijk door aansprakelijkheidsverzekeraars worden vergoed. Namens de dader, inderdaad. Maar die dader heeft daar natuurlijk geen pijn van. Mogelijk zelfs geen weet van. Ik zal nooit begrijpen dat betaling van een bedrag door iemand die zelf niet de dader is, als leedcompenserende erkenning kan werken. Zeker ook omdat de hoogte van dat bedrag zorgvuldig onpersoonlijk is gemaakt.

Mogelijk herinnert u zich de stompzinnige gebeurtenissen in Mali, waarbij twee militairen omkwamen door geblunder bij Defensie met ondeugdelijke munitie. Ik heb begrip voor de pijn, de woede en het leed van hun familie en vrienden. Defensie heeft inmiddels de aansprakelijkheid toegegeven en aangeboden alle schade te betalen. Hoewel deze nabestaanden formeel geen recht op vergoeding van affectieschade hebben (de gebeurtenis dateert van ver voor de wetswijziging) heeft Defensie elke nabestaande toch € 20.000,- aangeboden. In de krant lees ik dat de nabestaanden ‘dat zien als niets minder dan een belediging’. De advocaat van de nabestaanden laat weten: ‘Elk bedrag is immers te laag voor het leven dat uit hun  midden is weggerukt. (…) Van Defensie verwachten we een ruimhartige opstelling…..’.

En inderdaad: zulk diep persoonlijk leed, het verlies van geliefden door de stomme schuld van een ander, laat zich ook niet in geld uitdrukken. Misschien was het beter geweest het dan ook maar niet te proberen.

Misschien is het beter de wetswijziging maar nooit in het Staatsblad te zetten. Ik vrees dat deze regeling meer woede, onbegrip en extra leed gaat veroorzaken dan oplossen. Wat is uw mening hierover?

Bron: Dik van Velzen

Comments are closed.